TrendingWielrennen

Sneller fietsen doe je zo – wielrennen

De racefiets is al een snelle fiets. Je haalt makkelijker een hoge snelheid en elektrische fietsen ga je moeiteloos aan voorbij. In de strijd met vrienden, Strava of tegen jezelf rijst altijd weer de vraag: Hoe word ik sneller op de racefiets?

Je snelheid wordt bepaald door twee factoren. Je eigen output in vermogen (wattage) en de weerstand. De weerstand bestaat uit een klein gedeelte rolweerstand en het grootste gedeelte uit luchtweerstand.

Sneller fietsen met een lagere weerstand

Zonder dat je maar één training hebt afgewerkt kan je dus al sneller fietsen door de weerstand te verminderen. Zo zit je bijvoorbeeld dieper als je met je handen in de beugels van je racefietsstuur gaat zitten. En ook een ligstuur verkleint het frontale oppervlak.

Hoe kleiner het frontaal oppervlak hoe kleiner de invloed van de luchtweerstand wordt.

Dan heb je daarnaast nog de aerodynamica van je fiets. Een aero frame is bijvoorbeeld sneller. Maar eigenlijk zitten er tal van details in je fiets die je aerodynamisch kan maken. Cumulatief draagt dat zeker bij. Al blijft de grootste winst zitten in je eigen houding op de fiets, omdat je als fysiek postuur de grootste invloed heb op het frontaal oppervlak en dus op de luchtweerstand.

Andere opties om te optimaliseren zijn:

  • Platte aerodynamische spaken
  • Smallere banden
  • Geen bidons op je fiets
  • Afgeplat stuur
  • Hoge velgen
  • Strakkere fietskleding / snelpak

Naast de luchtweerstand heb je nog de rolweerstand. Door bijvoorbeeld je banden goed op druk te zetten is er minder vervorming en minder wrijving met het wegdek. Samengevat, minder weerstand. 

Ook het gewicht wat op de banden drukt speelt hierbij een rol. Het gewicht van je fiets kun je natuurlijk beïnvloeden. Al maakt 1 kg gewicht op een vlakke weg weinig uit. Je eigen gewicht is wat dat betreft een ander verhaal. Als je zelf wat zwaarder bent omdat je meer spieren hebt, lever je als het goed is ook meer vermogen, want je hebt meer spierkracht. Heb je bijvoorbeeld overgewicht door vet, dan heb je daar wat betreft de vermogensoutput weinig baat bij. Terwijl het natuurlijk wel vermogen kost om dat gewicht te verplaatsen.

Sneller fietsen door meer vermogen te leveren

Als je een hoger wattage kan trappen kan je vaak ook makkelijker harder fietsen. Maar het is goed om te weten dat twee verschillende personen die allebei een uur lang 250 watt kunnen trappen niet per definitie dezelfde snelheid hebben en dus afstand afleggen. Het gaat hierbij natuurlijk om vermogen wat je kunt trappen, maar ook om vermogen wat je nodig hebt om jezelf met een bepaalde snelheid te verplaatsen. Wat dus weer voortkomt uit die weerstand waar we het net over hadden. Als je aerodynamischer op de fiets zit dan je maatje en jij je banden wél hebt opgepompt hoef je bij windstille omstandigheden misschien maar 200 watt te leveren voor een snelheid van 30 km/u. Terwijl je maatje 250 watt moet leveren voor diezelfde snelheid. 

Samengevat zul je snel merken dat de lichtere fiets en aerodynamica snel aan grenzen verbonden is. Maar je kunt je lichaam zeker trainen om harder te fietsen. Je traint hierbij dus je output in vermogen in combinatie met de duur dat je dit kunt volhouden.

Sneller fietsen met intervaltraining

Allereerst begin je met meer meters te maken. Ga vaker fietsen, wen aan de inspanning en maak de fietsbeweging eigen. Dit hoeft dus helemaal niet hard. Het gaat om souplesse. Simpel gezegd: uren maken.

Daarnaast start je met intervaltraining. Door afwisselend korte stukken in een andere vermogenszone te fietsen maak je het eigen om een hoger vermogen te leveren. Maar goed herstel is ook belangrijk. Fiets jezelf dus niet elke training helemaal leeg, maar wissel af. Je merkt vanzelf dat je progressie boekt als je makkelijker een hoger wattage trapt en/of langer volhoudt.

Je weet nu wat er van invloed is op jouw fietssnelheid. Exacte trainingsschema’s behandelen we in een andere blog. Succes met jouw snelheid! 

seo

Back to top button